tweedejaars cursus 2006-2007

CHINESE TAALKUNDE / Taalvariatie

Jeroen Wiedenhof

 
"If every single living thing is different from every other living thing, then diversity becomes life's one irreducible fact. Only variations are real. And to see them, you simply have to open your eyes."
Liam Neeson als Alfred Kinsey in Bill Condons film Kinsey (2004), 12':29" - 12':42" 

algemene informatie


tijd en plaats


tweede semester, donderdagen van 9:15u tot 11:00u
zaal 1177/010


handige hulpjes

 software  schrijfwijzer  talen van de wereld
 terminologie  gesproken materiaal  taalkundige transcriptie


inhoud, teksten en opdrachten

REFRESH/UPDATE/VERNIEUW MET DE F5-KNOP! 

 | 8 feb | 15 feb | 22 feb | 1 mrt | 8 mrt | 15 mrt | 22 mrt | 5 apr12 apr | 19 apr26 apr | 3 mei | 10 mei |


8 februari 2007

Onderwerpen van dit college


15 februari 2007

Tekst

Yuen Ren Chao, "Ambiguity in Chinese". Uit Anwar S. Dil, Aspects of Chinese sociolinguistics: Essays by Yuen Ren Chao, Stanford: Stanford University Press, 1976, pp. 293-308. Oorspronkelijk verschenen in Søren Egerod en Else Glahn, red., Studia serica Bernhard Karlgren dedicata, København: Ejnar Munksgaard, 1959, pp. 1-13.

Opdrachten

schriftelijk voorbereiden! raadpleeg onze huisregels

1.  Lees de tekst. Noteer in de kantlijn waar u vragen of problemen in de tekst tegenkomt; wij zullen die in het college behandelen. Neem eventuele aantekeningen mee naar de klas.

2.  Zoek zelf in het woordenboek de Chinese termen op voor de deelgebieden van de grammatica die in het college van 8 februari zijn behandeld.

3.  Verzamel of bedenk zelf gevallen van (a) synonymie; (b) homonymie; (c) polysemie. Schrijf steeds apart de vorm en de betekenis op: let daarbij op de transcriptie. Zoek twee gevallen per taal voor het Nederlands, voor het Mandarijn en een derde taal naar keuze.

Als u de gevallen niet bedenkt maar verzamelt: schrijf de hele zin zo precies mogelijk op; schrijf datum, plaats en context erbij.

4. Zoek via internet (bibliotheekcatalogi, zoekmachines) antwoord op de volgende vragen:

5. Hoe heet het transcriptiesysteem dat Chao in dit artikel gebruikt? Waarom gebruikt hij niet gewoon Pinyin?

6. Zijn de volgende paren van uitdrukkingen voorbeelden van

a. een 'Z-relatie', dat wil zeggen wat Chao een skewed relationship noemt?

b. homonymie?

c. polysemie?

d. of: geen van deze drie gevallen?


22 februari 2007

Opdrachten

7. We hebben op 15 februari kennis gemaakt met enkele basisbegrippen uit de taalkunde: vorm, uitspraak, betekenis en referent; taalteken; homonymie, polysemie en synonymie; en tenslotte Chao's ambiguïteit (=dubbelzinnigheid) en zijn Z-vormige skewed relationship. Check uw aantekeningen en zorg dat u deze begrippen kunt toepassen.

8.  Herlees de tekst van Chao, indien nodig. Noteer in de kantlijn waar u vragen of problemen in de tekst tegenkomt; wij zullen deze in het college behandelen. Neem eventuele aantekeningen mee naar de klas.

9.  Kijk alvast naar opdracht 10 van de volgende week. Als u wilt, kunt u nu al beginnen met verzamelen!


1 maart 2007

Intro

Over taal worden de vreemdste dingen gezegd. Zo denken sommige mensen dat vrouwen teveel praten, en hoor je ook altijd zeggen dat de ene taal veel moeilijker is dan de andere. Laurie Bauer en Peter Trudgill verzamelden zulke misverstanden en stelden er in hun boek Language Myths een taalkundig geïnformeerde kijk tegenover.

Deze week lezen we daaruit "Some Languages Have No Grammar". Dit wordt nog wel eens over het Chinees beweerd, maar niet langer in taalkundige kringen. Een voorbeeld van een mythe uit de taalkundige praktijk is dat talen zonder een schrift eigenlijk geen grammatica kunnen hebben.

Teksten
Opdrachten

10. Taalkunde bedrijven is ook: constant de oren open houden. Ga na welke gesproken uitdrukking (dus geen schriftelijke bronnen!) u deze week in het Nederlands tegenkomt die u nog niet kende. Noteer daarvan:

a. de vorm (let op de transcriptie);

b. de betekenis (let op de transcriptie); en

c. de context waarin u de uitdrukking hoorde.

11.  Lees de bijdrage van Bauer. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen met de teksten en neem deze mee naar het college.

12.  In de eerste alinea van p. 77 worden vier onderdelen van de taalkunde genoemd in termen van rules. Geef gangbare Nederlandse namen voor elk van deze onderdelen.

13.  "If Spelitzian had none of these, then when two speakers of this 'language' were talking, the listener would not know what the speaker intended." Aan de andere kant: echte talen "allow the precise communication of complex messages" (p. 79). Hoe precise is die precise communication precies?

14.  Onderscheidt het Nederlands dezelfde soorten 'wij' als het Maori? En hoe zit het met het Mandarijn?

15.  "If you hear the Spelitzian sentence for 'Give me some water,' you can be pretty sure you can use the same pattern for 'Give me some food.' " (p. 83). Bent u het hiermee eens?

16.  Over dezelfde passage: wat voor soort patterns zijn hier bedoeld?

17.  Uitsmijter - zie het taalraadsel over Otto. Hoeveel betekenissen kan je aan? Schrijf voor de zin "Meer mode dan je aan kan." de volgende gegevens op: (a) de vorm, (b) betekenis 1; (c) betekenis 2; (d) de taalkundige term voor dit type dubbelzinnigheid.


8 maart 2007

Intro

Dat dubbele ontkenningen onlogisch zijn is eigenlijk geen mythe. Het is eerder een waarheid als een koe, die ook laat zien hoe goed onze taal gedijt bij het overtreden van de regels van de logica. Zo kun mensen dankzij hun taal tegelijkertijd naakt en niet naakt zijn.

Tekst

Jenny Cheshire, "Double negatives are illogical". Bauer & Trudgill 1998. Laurie Bauer en Peter Trudgill, red., Language myths. London: Penguin Books, 1998, pp. 113-122.

Opdrachten

18.  Luisteroefening: houd deze week de oren open en probeer een spreker van het Nederlands op een dubbele ontkenning te betrappen. Schrijf de hele zin zo precies mogelijk op; schrijf datum, plaats en context erbij.

Lever opdracht 18 op 8 maart schriftelijk in; vermeld ook uw naam & collegekaart en de datum.

19.  Lees de bijdrage van Cheshire. Neem ook hierover uw aantekeningen mee naar het college.

20.  Vertaal het gedicht op p. 113 in het Nederlands.

21.  Van wanneer dateert het laatste citaat op p. 113 ongeveer?

22.  Op pp. 114 begint een korte uiteenzetting over de toepasbaarheid van de formele logica op de betekenissen van taal. Cheshire's conclusie is duidelijk:"it is very rarely appropriate to think in terms of logic when looking at language use" (p. 115).

a. Leg uit op welke manier de hierboven al even genoemde TNT!men een voorbeeld vormen van deze taal-semantische onlogica.

b. Lees mee hoe het Genootschap Onze Taal voor de Nederlandse uitdrukking op een haar (na) "de vreemde situatie" beschrijft dat "twee woordgroepen die het tegenovergestelde betekenen, inmiddels als synoniemen worden gebruikt". Wees er op voorbereid om ook de onlogica van dit geval op het college van 8 maart in uw eigen woorden na te vertellen.

c. Noem nu zelf een voorbeeld, in een taal naar keuze.

23.  In "Double negatives are illogical" komen verschillende talen aan bod. Kunt u die gegevens aanvullen met voorbeelden uit het Mandarijn?

24.  Uitsmijter - Bij de productie van Rob Marshalls film Memoirs of a geisha (2005) werd intensief samengewerkt tussen Amerikaanse, Japanse en Chinese acteurs die Engels, Japans, Mandarijn en Kantonees spraken.

In een "Geisha Bootcamp Featurette" bij de film geeft de Supervising Dialect Coach enkele indrukken over de manier waarop taalproblemen in dit project werden aangepakt.

a.  Schrijf op welke specifieke en welke algemene beweringen er in dit fragment (8':06" - 9':18") over taal worden gedaan.

b.  Voorzie elk van deze beweringen van uw eigen commentaar.


15 maart 2007

Tekst

Charles F. Hockett, "Chinese versus English: An exploration of the Whorfian theses" uit Harry Hoijer, red., Language in culture: Conference on the interrelations of language and other aspects of culture. Chicago: University of Chicago Press, 1954, vijfde druk 1963. Ook verschenen als Memoir No. 79 van de American Anthropological Association.

Leeshulp

25.  Van Mark Twains The American claimant (p. 108) bestaat ook een electronische tekstversie.

26.  Zie voor "Whorf's example of the blower" (p. 109) zijn artikel The relation of habitual thought and behavior to language.

Opdrachten

27.  We hebben de afgelopen weken het een en ander meegemaakt op taalkundig gebied. Denk langzamerhand eens na over een onderwerp waar u het werkstuk voor dit college aan zou willen wijden. Op dit moment is het belangrijkste: het moet iets zijn dat u leuk vindt. De enige voorwaarde is dat het over taal gaat en dat het met Chinees te maken heeft. Maak bijvoorbeeld een lijstje van onderwerpen die u grappig, interessant of gewoon de moeite waard lijken, want achteraf schrappen is altijd gemakkelijker. Deze week kunt u er desgewenst alvast vragen over stellen, maar hoeft u nog niets te presenteren. Aan de andere kant: als u nu alvast een onderwerp vindt, kunt u tijdens de collegevrije week materiaal verzamelen.

28.  Lees de tekst in zijn geheel door. Neem uw aantekeningen over en vragen over de tekst mee voor behandeling op college.

29.  Geef voorbeelden van "other derivative communicative systems" (p. 106).

30.  Waar wordt het Menomini (p. 108) gesproken? Tot welke taalfamilie behoort het? Hoeveel sprekers zijn er? Tip: raadpleeg de hulppagina's.

31.  Whorfs voorbeeld met de blower (p. 109) behandelden we op 23 maart al even kort. Andere voorbeelden zijn gegeven in zijn artikel The relation of habitual thought and behavior to language. Bent u zelf wel eens dergelijke voorbeelden tegengekomen?

32.  Waarom wordt Peking op p. 111 "Peiping" genoemd? Geef voor deze term karakters, transcriptie in Pinyin en een datering.

33.  De vergelijking tussen het Mandarijn en het Engels begint op p. 111 met het Mandarijnse woord voor 'trein'. Wat voor semantische associaties roept het Engelse equivalent op?

34.  Is het mogelijk om aan de hand van de beschrijving op p. 112-113 uw eigen leeftijd in swèi te berekenen? Zo ja: doe dit; zo nee: leg uit waarom niet.

35.  Specificeer de term "homophonous" in de eerste regel van 114.

36.  Beschrijf voor het Nederlands een hiaat (omissie, gat, ontbrekende constructie) zoals dat op pp. 114-115 omschreven wordt. Je hebt

(a) gaten in bestaande patronen: je kunt zeggen Isn't he? en Aren't you?; waarom dan geen Am not I? als alledaagse uitdrukking?

Verder zijn er (b) begrippen waar je graag een naam voor zou hebben, terwijl geen ons bekende taal die lijkt te leveren. (Of andersom: zodra er een nieuwe naam ontstaat, lijkt het alsof de wereld plotseling bevolkt raakt met het vernoemde verschijnsel.)

Tenslotte kun je denken aan (c) termen die in de ene taal bestaan, maar in de andere niet.

Van dat laatste kunt u waarschijnlijk moeiteloos gevallen vinden, maar zoek deze week ook naar voorbeelden van (a) en (b) in het Nederlands.

37.  Omschrijf in uw eigen woorden wat er onderaan p. 115 bedoeld wordt met " 'chemistry' (either sense)".

38.  Wat is agreement als taalkundige term? Hoe noem je dit in het Nederlands? Beschrijf voor het Nederlands een voorbeeld van "fluctuation in the agreeing verb", p. 117.

39.  Waar wordt het Hopi (p. 119) gesproken? Tot welke taalfamilie behoort het? Hoeveel sprekers zijn er?

40.  Beschrijf in uw eigen woorden wat er aan de hand is met het tweede Mandarijnse voorbeeld bovenaan p. 120.

41.  Op p. 123 beweert Hockett dat "even Aristotle's development of the syllogism represented a sort of semantic purification of everyday Greek".

a.  Geef een voorbeeld van een syllogisme.

b.  Tot welke discipline (vakgebied) behoort het syllogisme?

c.  Noem een of meerdere verschillen tussen de gezuiverde semantiek van Aristoteles en de semantiek van taal.


22 maart 2007

Onderwerpen

Bezemcollege: dit keer ruimen we een aantal restjes op.

Opdrachten

42.  Van de vorige keer zijn de opdrachten 36 en 41 overgebleven.

Lever op 22 maart de opdrachten 36 en 41 schriftelijk in. Let op tekstverzorging en op een consequente transcriptie.

We zullen deze opdrachten na inlevering direct behandelen op het college. Maak daarom een extra kopie van uw tekst voor de bespreking in de klas.

43.  Het laatste gedeelte van de tekst van 15 maart is vrij snel behandeld. Bovendien hadden sommigen de laatste paar pagina's nog niet gelezen. Op 22 maart is er opnieuw gelegenheid om vragen en problemen hierover aan de orde te stellen.

44.  Denk alvast na over een onderwerp voor uw werkstuk, zodat u in de collegevrije week hiervoor materiaal kunt verzamelen. Een schriftelijke aanzet daartoe wordt op 5 april verwacht: bekijk alvast opdracht 47 om een indruk te krijgen. U mag in dit kader desgewenst ook eerder aankloppen en/of eerder tekst inleveren.

45.  Lees alvast de richtlijnen voor het schrijven van een taalkundige scriptie. Neem eventuele vragen hierover mee naar het college van 22 maart.

46.  We hebben het al enkele keren gehad over het belang van een consequente transcriptie in teksten over taal.Ter voorbereiding op het werkstuk doen wij nu eerst een transcriptie-oefening.

Op college zal u gevraagd worden deze zinnen op het bord voor te doen.


5 april 2007

Tekst

"Introduction" en "Phonology: The Cantonese sound system" uit: Stephen Matthews & Virginia Yip, Cantonese, A comprehensive grammar. London: Routledge, 1994, pp. 1-30.

Opdrachten

47.  Lever een eerste aanzet tot uw werkstuk in:

48.  U heeft eerder in uw studie inleidende teksten over fonetiek en fonologie gelezen. Kijk die zo nodig nog eens na. Wat was ook alweer de taakverdeling tussen de fonetiek en de fonologie? (Bedenk voorbeelden!)

49. Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.

50. Maak een diagram met op de horizontale as de tijd en op de vertikale as de toonhoogte. Teken daarin de tonen ("basic tones") van het Kantonees.

51. Zijn "g" en "gw" fonemen? Zo nee, hoe zou u hun functie dan omschrijven?

52. Zijn "basic tones" fonemen? Zo nee, hoe zou u hun functie dan omschrijven?

53. Zijn de tonen die onder "tone change" behandeld fonemen? Zo nee, hoe zou u hun functie dan omschrijven?


12 april 2007

Tekst

"Introduction" = hoofdstuk 1 van William H. Baxter, A handbook of Old Chinese Phonology, Berlin: Mouton de Gruyter, 1992, pp. 1-26.

Opdrachten

54.  Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.

55.  Welke talen in Azië zijn genetisch verwant aan het Chinees, d.w.z. behoren tot dezelfde taalfamilie als het Chinees?

56.  Hoe weten we dat?

57.  Nemen eventuele vragen en problemen over het onderwerp van uw werkstuk mee naar college.


19 april 2007

Tekst

Jos. L.M. Mullie, C.I.C.M., Grondbeginselen van de Chinese letterkundige taal, Leuven: Dewallens, 1946, 1e deel, pp. 265-277. N.B. raadpleeg ook de afkortingen: deze staan op pagina vi.

Opdrachten

58. Bekijk en besnuffel de drie delen waaruit Mullie's werk bestaat (handboekenkast, nummers L7 C5, L7 C6 en L7 C7);

59. Lees de tekst en maak aantekeningen over onduidelijkheden.

60.  Lever een eerste versie van uw werkstuk in. Dit hoeft niet meer te zijn dan drie of vier pagina's (meer mag ook). Zorg wel dat u direct bruikbare tekst inlevert: dat werkt sneller dan een beschrijving van uw plannen. Zie voor andere aanwijzingen het college van 5 april.


26 april 2007

Teksten
 
"Green ideas" (= hoofdstuk 11) en "Tweedledum and Tweedledee" (= hoofdstuk 14) uit Marina Yaguello, Language through the looking glass: Exploring Language and linguistics, Oxford: Oxford University Press, 1998, pp. 113-129 en 152-160.
 
Opdrachten

61. Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.


Leestip: De teksten zijn kort, maar niet altijd even gemakkelijk. Neem er de tijd voor!

62.  Verklaar de titel van het boek.

U krijgt geen andere vragen en opdrachten over de nieuwe tekst, zodat u meer tijd heeft om deze hoofdstukken te bestuderen.


3 mei 2007

Intro

Er worden allerlei vormen van Chinees in Nederland gesproken. Grote groepen Chinezen spreken een van de Yuè-dialecten, zoals het Kantonees; of één van Wú-dialecten, zoals het Wenzhounees. Deze week lezen we over een kleine groep Chinezen, de Hakka's, die in Nederland vrijwel allemaal uit Suriname afkomstig zijn. Het artikel van Tjon Sie Fat komt uit een bundel artikelen waarin de enorme verscheidenheid aan talen in Suriname tot in alle uithoeken wordt belicht.

illustratie uit Tjon Sie Fat 2002, p. 244: "Chinese man with Creole woman" (detail) 

  

Teksten

Tekst 1

Garrie van Pinxteren, "Tjauw min in Paramaribo", NRC Handelsblad, 7 mei 2005, p. 4.

 Tip: druk de tekst af met behulp van software die over een proportionele "Fit to page"-functie beschikt. Bijvoorbeeld: het gratis programma IrfanView.

Tekst 2

Paul Brendan Tjon Sie Fat, "Kejia". Eithne B. Carlin en Jacques Arends, red., Atlas of the Languages of Suriname. Leiden: KITLV Press, 2002, pp. 232-248.

Leeshulp

Garrie van Pinxteren heeft jarenlang in China gewerkt als correspondent van NRC Handelsblad en als journalist voor verschillende nationale omroepen. Vorige maand verscheen van haar hand bij Uitgeverij Balans het boek China, Centrum van de wereld.

In de tekst van Tjon Sie Fat wordt de term Sinitic language van p. 237 uitvoerig toegelicht op p. 239.

Opdrachten

Vooraankondiging: voor 10 mei is een predefinitieve versie van het werkstuk gepland. Deze krijgt u uiterlijk op vrijdag 11 mei terug.

63.  Lees de teksten en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.

64.  Kunt iets vinden over de achtergrond van beide auteurs?

65. Wat betekent tjauw min?

66. Doe een vergelijkende uitspraak over de Chinese talen die vroeger en tegenwoordig in Suriname werden en worden gesproken.

67. Ga na

68. Welke Chinese talen behalve de bovengenoemde worden er nog meer door Chinezen in Nederland gesproken?

69. Uit welke plek(ken) in China komen de meeste Chinezen in Leiden?

70. In de eerste paragraaf legt de auteur uit hoe hij de termen "Hakka" en "Kejia" onderscheidt. Wat hebben deze woorden met elkaar te maken? Wat is de letterlijke betekenis van deze termen? Waarom heten deze mensen en deze taal zo?

71. "Sranan" (p. 234): herkent u iets in dit woord? Waar komt deze taal vandaan? Op p. 236 wordt deze taal een "lingua franca" genoemd: wat is dat?

72. Wat wordt op p. 234 bedoeld met chain migration?

73. Op p. 235 wordt verteld dat "Kejia syntax and lexicon are rarely apparent in these letters". Hoe zou dat komen?

74. Wat is op p. 237 intra-ethnic communication? En wat zijn op p. 245 intrasentential switches?

75. Kunt u de titel van de afgebeelde krant vertalen?

76. Op p. 239 wordt de Language atlas of China genoemd. Is daarvan een exemplaar aanwezig in Leiden?

77. Beschrijf in uw eigen woorden zo nauwkeurig mogelijk het verschil tussen [w] en [v] op p. 240. Hoeveel verschillende (dus: fonologisch contrasterende) lipklanken zijn er in het Nederlands? En in het Mandarijn? En wat wordt er bedoeld met "[ñ]" op dezelfde pagina?

78. "In Kejia the Middle Chinese yinshang and yangshang categories have merged, as well as the yinqu and yangqu categories" (p. 240). Waar is datzelfde ook gebeurd? Wat is nu eigenlijk het verschil in uitspraak tussen de -toon en de yángrù-toon? Volgt de hier gegeven nummering het "missie-systeem" of de academische notatie? -- zie bij twijfel Grammatica van het Mandarijn, pp. 16-17.

79. Wat wordt er op p. 241 bedoeld met "the inchoative meaning of Surinamese Dutch gaan 'go' "?

80. Hoeveel leenwoorden staan er in voorbeeld (12) op p. 247?

10 mei 2007

Tekst

"Tweedledum and Tweedledee": zie 26 april

Opdrachten

81.  Lees de teksten en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.

82.  Lever een pre-definitieve versie van uw werkstuk in. Deze krijgt u uiterlijk op vrijdag 11 mei terug.

83.  Voor wie wil is er (naast de besprekingen tussendoor) ook op vrijdag 11 mei gelegenheid voor een doorspreeksessie tussen 9 en 11 uur. Neem uw agenda mee: afspraken voor 11 mei kunnen worden gemaakt op het college van 10 mei.

Nota bene

De uiterste deadline voor het werkstuk is woensdag 16 mei 2007 om 12:00u.

handige hulpjes

 software  schrijfwijzer  talen van de wereld
 terminologie  gesproken materiaal  taalkundige transcriptie


laatste wijziging 25 april 2007
home