BA-3 cursus 2009-2010

CHINESE SYNTAXIS

Jeroen Wiedenhof

algemene informatie


tijd en plaats

tweede semester
dinsdagen van 15:15u tot 17:00u
in WIJKPL4/004


handige hulpjes

 software  schrijfwijzer  talen van de wereld
 terminologie  Colorado Style Guide  taalkundige transcriptie
     e-ANS

inhoud, teksten en opdrachten

REFRESH/UPDATE/VERNIEUW MET DE F5-KNOP! 

week 1 | week 2| week 3| week 4 | week 5 | week 6 | week 7 | week 9 | week 10 | week 11 | week 12 | week 13 | week 14 | week 15 |


week 1 (2 feb)

Inleiding

U hoeft niets voor te bereiden.

De reader bij dit college, Chinese en algemene taalwetenschap, is momenteel nog niet beschikbaar. We zullen pas vanaf de tweede week met teksten uit deze reader aan de slag gaan.

Vriendelijk verzoek om nog even niet aan de balie van readerverkoop (Studiepunt) te vragen naar deze reader. Het is daar op dit moment erg druk, en de bundel is eenvoudig nog niet klaar. Meer informatie hierover volgt hopelijk op dit eerste college.


week 2 (9 feb)

Tekst

R.H. Robins, "Syntactic Analysis". In Eric P. Hamp, Fred W. Householder en Robert Austerlitz, redactie, Readings in Linguistics II, Chicago: University of Chicago Press, 1966, pp. 386-395. Herdrukt uit Archivum linguisticum, Volume 13, 1961, pp. 78-89.

Leeshulp

1.  De Franse uitdrukking trancher dans le vif (p. 391) betekent letterlijk 'in het vlees snijden' en figuurlijk 'harde maatregelen nemen'.

2.  De Griekse uitdrukking (p. 392) betekent letterlijk 'de vroeger-mensen', en vandaar 'de Ouden'.

Vragen en opdrachten

schriftelijk voorbereiden! raadpleeg onze huisregels

3.  Lees eerst het artikel in zijn geheel door. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen met de tekst, zodat deze op het college behandeld kunnen worden.

4.  Wat betekenen de volgende Engelse termen: word, phrase, clause, sentence?

5.   Wat houdt "contemporary grammatical theorizing" (p. 386) in?

6.  Wat was de reden dat in Amerikaanse indianentalen "the word as a traditional orthographic entity was almost always lacking" (p. 386)?

7.  Hoe zou het komen dat "traditional grammar" zich minder met syntaxis bezighield, en een "preoccupation with morphology" (p. 389) had?

8.  "Tesnière [...] regards the basic elements of his syntax as universal" (pp. 389-390): kunt u zelf voorbeelden van syntactische relaties bedenken die vermoedelijk universeel zijn?

9.  Geef vijf voorbeelden van Tesnière's mots vides in het Mandarijn (p. 391). Deze woorden hebben een "grammatical use" (ibid.). Is er iets meer te zeggen over het type betekenissen van deze categorie?

10.  Robins heeft het over "first degree translation" (p. 391). Waarom zou hij hier en elders het woord translation cursiveren?

11. Wat wordt bedoeld met emphatic en unemphatic personal pronouns in het Frans (p. 392)? 

12.  Kunt u een voorbeeld noemen van het bedrijven van syntaxis "based on logical [...] considerations" en "extralinguistic appeals" (p. 393)?

13.  Wat wordt bedoeld met "languages of the type represented by Chinese" (p. 395)? Kent u een naam voor dit type talen?

14.  Hoe zou u het genre van dit artikel omschrijven?


week 3 (16 feb)

Tekst

Zie week 2

Vragen en opdrachten

schriftelijk voorbereiden!

15.  Overgebleven van week 2: opdrachten 9 t/m 14.

16.  Zoals gemeld op het eerste college bestaat ook binnen dit BA3-focusvak de mogelijkheid het BA-eindwerkstuk te schrijven. Lees de details hierover op de pagina over het BA-eindwerkstuk van de e-studiegids.

Denk alvast na over wensen en mogelijkheden; het streven is om uiterlijk in week 4 van deze cursus (d.w.z. op 23 februari) duidelijkheid te hebben over wie wel of niet deze cursus aan het BA-eindwerkstuk wil koppelen.

17.  We hebben het al even gehad over het belang van een consequente transcriptie in teksten over taal. Enkele conventies voor het transcriberen van vormen, betekenissen en uitspraken zijn samengevat in de Transcriptiewijzer:

De bijbehorende oefening in §4 hoeft u nog niet te maken.


week 4 (23 feb)

Materiaal
 

De onverboden stad

Filmmaker Floris-Jan van Luyn gaat terug naar de steeg waar hij in de jaren negentig heeft gewoond toen hij correspondent was van NRC Handelsblad. Zijn oude buren vertellen in De onverboden stad hun verhaal over een leven waarin niemand meer weet wat de dag van morgen brengt.

 

  De documentaire is onderdeel van het initiatief Made in China waarin diverse omroepen vertegenwoordigd zijn en waarin ontroerende, spannende, geestige en verontrustende verhalen de kijker een caleidoscopisch beeld bieden van hedendaags China.


Kijk- en luisterhulp

18.  Via de link hierboven is de hele documentaire niet alleen te bekijken, maar eventueel ook als bestand te downloaden. Maak hiervan gebruik als de internetverbinding hapert.
Als het downloaden niet lukt, kunt u mij mailen voor een afspraak om een kopie te maken; neem dan een memorystick mee van minstens 0,5 Gb (= 500 Mb).

19.  Op de website van Holland Doc is veel achtergrondinformatie te vinden over de filmer en de gefilmden.

20.  Bij het verstaan van het Mandarijn heeft u steun aan de ondertiteling. Toch kan het lastig zijn om afzonderlijke woorden te herkennen, zeker als u dat doet via gangbare woordenboeken, die vrijwel altijd veronderstellen dat u ook weet met welke karakters die woorden worden geschreven. Een goed woordenboek dat aan dit bezwaar tegemoet komt is John DeFrancis' ABC Chinese-English comprehensive dictionary. Het geeft uitgesproken Mandarijn in een alfabetische lijst, ongeacht de karakter-schrijfwijze, met daarachter de Engelse betekenis. In de Oost-Azië-bibliotheek is deze titel te vinden als handboek onder nummer L1 D1 (niet uitleenbaar).

Vragen en opdrachten

21.  Lever de oefening in §4 van de Transcriptiewijzer schriftelijk in bij aanvang van het college van 23 februari, of leg het voor die tijd in mijn postvak.

Deze en alle volgende schriftelijke opdrachten dienen uitgeprint op papier (A4-formaat) te worden ingeleverd. Let op de tekstverzorging; vermeld altijd naam, collegekaart en de datum.

22.  Vernieuwd sinds vorige week: de pagina over taalkundige terminologie. Zie onder de handige hulpjes.

23.  
Waarom is op de site over De onverboden stad de link naar achtergrondinformatie voorzien van dit ikoon? En hoe zou u de titel van de documentaire in het Chinees vertalen?

24.  Bekijk de documentaire integraal (speelduur: 58'23").

25.  Zoals inmiddels bekend, is in de syntaxis de zin de grootste eenheid waarover iets zinnigs valt te beweren. Schrijf minstens drie zinnen uit de documentaire uit in Pinyin-transcriptie. (Dit mogen losse zinnen zijn, maar het is misschien bevredigender om te proberen opeenvolgende zinnen te transcriberen.)

26.  Voeg aan elk van deze zinnen uw eigen Nederlandse vertaling toe. (Deze mag, maar hoeft niet samen te vallen met de ondertiteling.)

27.  Doe over elk van de zinnen een syntactische bewering.

 Beperking: de documentaire bevat kleine stukjes waarin geschreven Chinees wordt voorgelezen. Deze fragmenten vallen buiten de opdracht; we beperken ons hier dus tot spontaan gesproken Mandarijn.

28.  Zoals aangekondigd in opdracht 16 is het tijd geworden om een keuze te maken of u dit BA3-focuscollege wenst te koppelen aan uw BA-eindwerkstuk. Lees de achtergrond hierover nog eens rustig na in de cursusinformatie in de e-Studiegids over het BA-eindwerkstuk. Als u het BA-eindwerkstuk onder mijn begeleiding wilt schrijven, hoor ik dat graag uiterlijk op 23 februari.


week 5 (2 mrt)

Materiaal & tekst
Leeshulp

29.  In het overzicht aan het begin van de tekst (p. 185) vallen enkele technische termen, zoals valency, die verderop in de tekst nog uitgebreider aan bod komen. Raadpleeg waar nodig terminologische bronnen; vergelijk ook nummer 22 hierboven.

30.  Op p. 186 wordt met underlying word order hetzelfde bedoeld als met original position of the V, twee regels daaronder.

Vragen en opdrachten

31.  Naar aanleiding van opdracht 25 en 26:

In taalkundig werk worden voorbeelden vaak gepresenteerd in drieregelige vorm: eerst een transcriptie van de oorspronkelijke uiting, daaronder een regel met glossen, en tot slot een lopende vertaling. De drie voorbeelden op p. 197 van Booijs tekst illustreren dit.

Lees hierover in ieder geval de opgegeven §5 uit de Schrijfwijzer. Wie behoefte heeft aan meer details over de middelste van de drie regels kan terecht bij de Leipzig Glossing Rules van het Max Planck Institute for Evolutionary Anthropology.

Werk de drie zinnen uit opdracht 25 en 26 uit in deze drie-regelige vorm .

32.  Lees de tekst van Booij in zijn geheel door. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen, zodat deze op het college behandeld kunnen worden. Beantwoord dan de vragen 33 t/m 41 hieronder. (Zoals eerder: schriftelijk uitwerken en meenemen naar college.)

33.  Voor de relatie tussen morfologie en syntaxis geldt volgens het tweede aandachtspunt op p. 185 dat zowel "syntactic constructs may form parts of complex words" als "syntax in turn governs the use of morphological case marking on words". Bedenk voor elk van deze gevallen minstens twee eigen voorbeelden in een taal naar keuze.

34.  Formuleer de "Verb Second"-regel van het Nederlands (p. 186) in uw eigen woorden en geef er voorbeelden bij. Wat voor zinnen voldoen niet aan deze regel? Geef ook daarvan voorbeelden.

35.  Op p. 187 wordt de morfologie van zuurkool behandeld, waarin "the adjective zuur is not inflected" - dat wil zeggen: het is niet zurekool, maar zuurkool. Is het ook denkbaar dat zuur geen adjectief is, maar een zelfstandig naamwoord? En zo ja: om wat voor zuur zou het dan gaan? Vergelijk voor uw argumenten bijvoorbeeld de manier waarop groene stroom, zwakstroom, vuurdoop, wittebrood en zuurwaren zijn gevormd.

36.  Omschrijf in uw eigen woorden en met een eigen voorbeeld dat "English does not inflect prenominal adjectives" (p. 187).

37.  Op p. 187 staat dat "in A + N compounds main stress is usually on the first constituent and in A + N phrases on the second, as in gréenhouse versus green hóuse". Het "usually" doet vermoeden dat er ook uitzonderingen zijn. Kunt u daarvan voorbeelden bedenken voor zowel de compounds als de phrases? En hoe werkt dit in het Nederlands?

38.  "Noun phrases with a determiner as parts of complex words" zijn volgens p. 189 "impossible in English and Dutch". Ga na of de onderstaande zinnen uitzonderingen hierop bevatten; probeer zowel voor- als tegenargumenten te geven. Denk bijvoorbeeld aan het speciale geval van eigennamen, die in elke taal een aparte positie innemen; en ook aan de zelfnoemfunctie, waarin een uitdrukking citerend wordt gebruikt.

a.  Aan het eind van de De Kempenaerstraat ga je rechtsaf.

b.  Met hun de-aanhouder-wint mentaliteit komen ze meestal een heel eind.

c.  Wat vind je van dat "dé bank"-motto van ABN AMRO?

d.  De Van der Waalskrachten zijn omgekeerd evenredig aan de zevende macht van de afstand tussen de deeltjes.

e.  John hit a nice down-the-line return of serve and Bill volleyed cross-court to John's forehand.

f.  It's just a run-off-the-mill heist movie.

g.  All of these conferences were held in out-of-the-way resorts.

39.  Aan het begin van § 8.2 (p. 190) wordt voor de zin John hit the ball. in "HIT, x, y" de variabele x gelijkgesteld aan John, en de variabele y aan the ball. Verder komen hier labels voor de semantische rollen van agent en patient aan bod. (Let op de de Nederlandse termen, die eindigen op een -s: agens en patiens.) De agens is degene die (of dat wat) de handeling uitvoert en de patiens is degene die (dat wat) de handeling ondergaat.

a. Ga na dat deze twee semantische rollen beide behoren tot de betekenis 'slaan' van het Engelse werkwoord hit. Geef nu een korte maar nauwkeurige omschrijving van deze twee deelbetekenissen. Met andere woorden: specificeer de beide semantische rollen voor het werkwoord hit.

b. Is het in het gegeven voorbeeld John hit the ball. nuttig om een onderscheid te maken tussen enerzijds deze twee deelbetekenissen en anderzijds de betekenissen van John en ball?

40. Ga na of in de volgende drie zinnen dezelfde semantische rollen zijn te onderscheiden voor het werkwoord hit.

a.  John hit the gas pedal. 'Jan trapte op het gaspedaal.'

b.  John hit an ace. 'Jan sloeg een ace.' (Een ace is een tennisopslag die niet door de tegenstander wordt teruggeslagen.)

c.  John hit twice. 'Jan sloeg twee keer.'

d.  John hit the road. 'Jan reed weg.'

e.  Small town John hits big time! 'Jan de Kleine Man maakt het helemaal!'

41.  Vooraankondiging: binnenkort verwacht ik van u een eerste aanzetje tot het werkstuk. Denk dus alvast na over een geschikt onderwerp; het belangrijkste is dat het iets is dat u boeit. Kom gerust langs om plannen en ideeën te bespreken, maar wacht daarmee niet tot het laatste moment. Een afspraak maken per email werkt meestal het handigst.


week 6 (9 mrt)

Materiaal & tekst
Vragen en opdrachten

42.  Overgebleven van vorige keer: de rest van de tekst, en de opdrachten 39 en 40.

Lever uw uitwerking van de volgende twee opdrachten in bij aanvang van het college van 9 maart, of leg het werk voor die tijd in mijn postvak.

43.  Werk de drie zinnen van opdracht 31 schriftelijk uit in drie-regelige vorm. Gebruik daarbij ook uw collegeaantekeningen van week 5. Let in het bijzonder op het semantische karakter van de glossen.

44.  Zoals aangekondigd in week 5 verwacht ik op 9 maart een eerste aanzetje tot het werkstuk.

Houdt dit begin thematisch beperkt; uitbreiden kan altijd nog! En zoals eerder gezegd: kom gerust langs om plannen en ideeën te bespreken, maar wacht daarmee niet tot het laatste moment. Een afspraak maken via de mail werkt meestal het handigst.

  • lever deze keer maximaal één geprint A4-tje in
  • U mag deze eerste keer desgewenst meerdere onderwerpen voorstellen om later uit te kiezen
  • schrijf geen opzet van uw plannen, maar maak direct een stukje lopende tekst dat u later kunt gebruiken of verwerken
  • verzorg uw tekst; denk bijvoorbeeld aan zaken als naam, datum en collegekaartnummer
  • raadpleeg bij twijfel de richtlijnen voor het schrijven van een taalkundige scriptie
  • lever alles in op papier; niet-definitieve versie(s) altijd op dubbele regelafstand
  • ingeleverd werk krijgt u retour voorzien van mijn aantekeningen; deze kunt u afhalen in een map "Syntaxis" in mijn postvak
  • de Colorado Style Guide kan helpen bij het lezen van mijn opmerkingen
  • u kunt altijd een afspraak maken om e.e.a. na te bespreken
  • zie voor de uiteindelijke deadline voor het werkstuk de syllabus van dit college
  • lever binnen de collegeperiode minimaal twee voorlopige versies in
  • hoe meer voorlopige versies u inlevert, des te meer commentaar dat oplevert; tussendoor inleveren kan altijd via postvak Wiedenhof (maar leg uw werk niet in de retour-map!)
  • zoals besproken in de eerste bijeenkomst is er gezien de intensieve begeleiding voor dit werkstuk geen herkansing, tenzij u het als BA-eindwerkstuk schrijft; zie in dat laatste geval de cursusinformatie in de e-Studiegids over het BA-eindwerkstuk

45.  Eerste klassikale bespreking op basis van korte toelichtingen op de eigen werkstukplannen.


week 7 (9 mrt)


WIJZIGING IN HET PROGRAMMA VAN 9 MAART

In dit college bespreken we de eerste 20 minuten enkele vaak voorkomende problemen bij het werken aan het werkstuk.

Daarna wonen we twee lezingen bij:

De opdrachten 47 tot en met 61 schuiven door naar week 9.

Materiaal & tekst
Vragen en opdrachten

46.  De opzetjes van uw werkstukken liggen op vrijdag 12 maart vanaf 15u in mijn postvak (retourmap "Syntaxis").  

47. De bespreking op p. 191 maakt een onderscheid tussen enerzijds drie core arguments: agent, patient en goal; en anderzijds de overige deelnemers aan een handeling of gebeurtenis, de adjuncts die "always optional" zijn. Bepaal nu voor de volgende zinnen of, en zo ja welke arguments of adjuncts er te onderscheiden zijn. Geef net als in de vorige opdracht per argument of adjunct een omschrijving van de functie binnen de werkwoordsbetekenis.

a.  Ze schreven een bestseller.

b.  We schrijven 17 juli 1951.

c.   'Jij koopt boeken.'

d.   'Heb je ze gekocht?'

e.   'Heb je de boeken gekocht?'

f.  Blauw staat je niet.

g.  Een man een man, een woord een woord.

h.  Alle reizigers wordt verzocht hier uit- of over te stappen.

i.  Alle reizigers worden verzocht hier uit- of over te stappen.

48.  Op pp. 192-193 wordt de nominatieve en accusatieve naamvallen van het Duits vergeleken met het ergatieve systeem van het Dyirbal.

a.  Waar wordt het Dyirbal gesproken en hoeveel mensen spreken deze taal? Raadpleeg eventueel de pagina's over de talen van de wereld.

b.  Ga voor de voorbeelden (14) tot en met (18) na of u alle in de glossen gebruikte afkortingen thuis kunt brengen.

c.  Wat is in het Dyirbal het woord voor 'vader' in de zin 'Vader kwam terug.'? En wat is het woord voor 'vader' in de zin 'Vader zag moeder.'? Leg in uw eigen woorden uit hoe het komt dat deze twee woorden verschillen.

49.  Op p. 194 staat dat " the person-number properties of both the plural Agent and the singular Patient are marked on the verb"; deze twee argumenten zijn ook in de glossen terug te vinden.
a.  Geef op basis van deze gegevens een korte maar nauwkeurige betekenisomschrijving van de West-Groenlandse vorm taku-aat in voorbeeld (20a).b.  Ter vergelijking: welk(e) argument(en) worden in het Nederlandse werkwoord gecodeerd? En in het Mandarijnse?

50.  Volgens de tekst op p. 195 betekent de passieve (=lijdende) voorbeeldzin (21) Je suis insulté par Jean. 'Ik word door Jan beledigd.' precies hetzelfde als de aktieve (=bedrijvende) zin Jean m'insulte. 'Jan beledigt me.'.

a. Wat is in zin (21) de "demoted Agent"?

b.  Ga na of, en zo ja hoe, "the fact that the demoted Agent of the verbal predicate is semantically still available" bewijst dat "passivization [...] does not change meaning" (p. 195).

c. Over deze semantische kwestie wordt door taalkundigen erg verschillend gedacht. Kunt u voor- en tegenargumenten bedenken?

51.  Het Nederlandse werkwoord dansen van voorbeeld (23) wordt daar als intransitief (=onovergankelijk) omschreven. Het begrip "intransitief" kan op minstens twee manieren worden opgevat. Soms wordt hiermee bedoeld dat het werkwoord in een gegeven zin geen object heeft. Een ander gebruik van "intransitief" is dat er bij een gegeven werkwoord überhaupt geen objecten geconstrueerd kunnen worden.

a.  Welke van de twee opvattingen wordt in deze tekst gehanteerd?

b. Is het mogelijk om in voorbeeld (23) een object bij gedanst te construeren?

52.  Welke vorm heeft volgens voorbeeld (25) het index-suffix in het Ixil? En welke vorm heeft het instrumentele voorzetsel?

53.  Geef een letterlijke vertaling van voorbeeld (26b).

54.  Op pp. 197-199 wordt uitgelegd hoe naamwoorden geïncorporeerd kunnen worden. In het genoemde werkwoord voor 'brood maken' in het Tuscarora treedt het geïncorporeerde naamwoord voor 'brood' op als object bij 'maken', terwijl bij dit samengestelde werkwoord opnieuw een object zoals 'maïs' kan worden geconstrueerd. Kent u dergelijke voorbeelden ook uit het Nederlands? En uit het Mandarijn?

55.  Onderaan pagina 199 gaat het over causatieve werkwoorden. Waarom staat er dat de A (= Agent = agens) als veroorzaker optreedt van een gebeurtenis waarin "one or two entities" een rol spelen? Bedenk voor beide gevallen voorbeelden in een taal naar keuze.

56.  Leg in uw eigen woorden uit waarom "causativization has the effect of increasing the valency of words" (p. 200).

57.  Aan het begin van § 8.4 staat in voorbeeld (34) Jan is de aardappels aan het schillen het object de aardappels niet direkt voor het werkwoord schillen, maar voor de woordgroep aan het schillen, wat volgens p. 201 pleit voor de "unity of this aan het V-ing-construction". Beschrijf nu, mede op basis van § 8.3, wat er aan de hand is in zinnen zoals Jan is aan het aardappels schillen.

58.  Volgens p. 203 "neither the causative verb nor the main verb select a recipient themselves". Beschrijf hoe dit uitpakt voor het Nederlandse voorbeeld in (37).

59.  Beschrijf in uw eigen woorden wat een productief procédé is (p. 204); geef voorbeelden in een taal naar keuze, en geef ook voorbeelden van improductieve procédés.

60.  Beantwoord vraag 10 op p. 206.

61.  Uitsmijter - Bekijk de tekst in de blauwe ovaal in een krantenartikel over verkilling in de zorg (Telegraaf 15 sep 07, blz. TA1). Kunt u hierbij iets opmerken met betrekking tot valenties?


week 9 (30 mrt)

Materiaal & tekst
Vragen en opdrachten

De opdrachten 47 tot en met 61 uit week 7 zijn doorgeschoven naar vandaag.


week 10 (6 apr)


Teksten
Vragen en opdrachten
62. 

Alle deelnemers hebben ondertussen commentaar gekregen op hun werkstuk-plannen. En wie uiterlijk dinsdag 6 april om 9:00u nog iets inlevert, kan dit op dezelfde dag voor 14 uur nagekeken terugkrijgen (let op: alles via mijn postvak, eerste verdieping).

 

Op dinsdag 6 april wordt van u een korte presentatie verwacht over uw onderwerp. Deze presentatie wordt ook beoordeeld als deelopdracht ("referaat").

 

Aandachtspunten:

  • houd er rekening mee dat per presentatie maximaal vijf minuten beschikbaar zijn; oefen en klok dit van tevoren!
  • in dat verband is het ook handig om handouts voor de deelnemers klaar te hebben: dat bespaart schrijfwerk op het bord (kopiëren mag op mijn kosten: kopieerkaart beschikbaar)
  • powerpoints mogen wel, maar alleen na overleg; waarschijnlijk is het krijtbord handiger
  • presenteer in ieder geval
    1. een onderzoeksvraag
    2. twee voorbeelden (met bronvermelding) en
    3. een werkwijze (methodologie)
  • ga uit van een verstandig maar niet-sinologisch publiek: uw collega-student geschiedenis moet het ook kunnen begrijpen!

63.  Hierboven is gekozen voor een "verstandig maar niet-sinologisch publiek" vanwege de maatschappelijke rol van de wetenschap. Die speelt niet alleen in de sinologie, maar ook in de taalkunde.

Hieronder staat een voorbeeld van popularisatie van de taalwetenschap: een blad van de Quest Scheurkalender 2010.

Lees deze tekst, en geef op minimaal twee punten eigen taalkundig commentaar. Dat mag zijn ter ondersteuning of ter weerlegging van de tekst, maar natuurlijk het liefst: van beide soorten één.

bron: Quest scheurkalender 2010, blad 29 maart. Diemen Zuid: G + J Uitgevers, 2009
64.  Herhaling: zie opdracht 54. N.B. Zoek (in eerste instantie via de inhoudsopgave!) welke Mandarijnse voorbeelden er te vinden zijn in Y.R. Chao's Grammar of spoken Chinese (handboeken, Groene zaal, East Asian Library).

Bij de Linzensoep:

65.  Lees de tekst.

66.  Wat is een démarche? (p. 129).

67.  Bent u het eens met de parafrases van Die démarche heb ik geen spijt van. en van Die juffrouw Teunisz moet ook niet veel aan wezen.?

Zo ja: geef een overeenkomst en een verschil aan tussen de oorspronkelijke zin en de parafrase.

En zo nee: geef aan waarom niet.

68.  Op p. 130 geeft Van het Reve aan dat hij nog nooit een grammatica van het gesproken Nederlands heeft gezien. U wel?

Zo ja: geef bibliografische gegevens en ga na hoe dit werk is ontstaan.

En zo nee: geef aan waarom de Nederlandse taalkunde wel, of niet, gebaat is bij zo'n grammatica.

69.  Op dezelfde pagina heeft Van het Reve het over "een paar duizend bladzijden gesproken Nederlands". Kent u de technische naam voor zo'n verzameling? Bestaat zoiets tegenwoordig al voor het Nederlands? En voor het Mandarijn?

70.  "Thuis typt hij dat uit. Dat is erg moeilijk, maar het kan." (p. 131). Waarom is dat moeilijk?

71.  Geef een eigen voorbeeld van de "vele andere constructies, waar tot nu toe niemand op gelet heeft" (p. 131).

72.  Speelt de problematiek die Van het Reve in dit stukje aankaart ook voor het Mandarijn? En voor het Wú?


week 11 (13 apr)


Tekst

E.V. Clark, "Word choice and conceptual perspective". Mededelingen van de afdeling letterkunde, Nieuwe reeks, Deel 61 no. 11. Amsterdam: Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 1998

Vragen en opdrachten

73.  De auteur geeft verschillende voorbeelden van "lexical choices" die volwassen sprekers maken (pp. 5-6). Kunnen binnen dezelfde zin voor dezelfde referent verschillende lexicale keuzes worden gemaakt? En kan dat ook (als het antwoord "ja" was) of wel (als het antwoord "nee" was) op een systematische, grammaticale manier? Geef voorbeelden in het Nederlands.

74.  Beschrijf in uw eigen woorden op welke manier het woord "brick" (zonder cursief) in regel 21 verschilt van het woord "brick" (cursief) in regel 23.

75.  Teken eerst zelf een "bottle-which-may-be-a-stirrup", zoals besproken op p. 7. Vat vervolgens Clarks betoog over deze afbeelding samen.

76.  Kunt u voorbeelden noemen van "people presenting opposite perspectives" (p. 8):

(a) "in quarrels"?

(b) "in various kinds of negotiations, especially where the participants come from different cultures"?

(c) "in more formalised disputes"? (hint: TNT!MEN)

77.  Op p. 9 gaat het over kinderen "aged 1;0 to 1;6". Welke leeftijden worden hiermee bedoeld?

78.  Kunt u op basis van de discussie op p. 10 vaststellen of kinderen "from age 3;0 to 4;0" kunnen liegen"? En kunnen chimpanzees liegen?

79.  Geef in een taal naar keuze drie voorbeelden van "novel compound nouns to indicate greater specificity within familiar categories" in adult speech (p. 14).

80.  Wanneer zulke door kinderen verzonnen woorden afwijken van het volwassen taalgebruik, worden ze soms binnen gezinnen of families gecultiveerd. Kunt u zich zulke woorden herinneren uit uw eigen jeugd, of kent u ze uit uw omgeving? Geef per geval vorm en betekenis in een taalkundig verantwoorde transcriptie.

81.  Voor zover er tijd overblijft is er (naast de besprekingen tussendoor) voor wie wil ook vandaag gelegenheid voor individuele of groepsgewijze vragen over het werkstuk; desgewenst kan dat aansluitend, d.w.z. na afloop van het college.


week 12 (20 apr)


Tekst

Ekaterina Yurievna Chirkova, "The topical particle le". In search of time in Peking Mandarin. Leiden: CNWS Research School, 2003, pp. 32-45.

Leeshulp

De grammatica's waarnaar in de tekst verwezen wordt ("Chao 1968, Li and Thompson 1981" enz.) zijn beschikbaar op de plank met handboeken in de Groene Zaal (Stiltezaal) van de East Asian Library.

Vragen en opdrachten

82.  Lees Chirkova's tekst eerst in zijn geheel door. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen, zodat deze op het college behandeld kunnen worden.

83.  Wat is op p. 32 precies het verschil tussen "now" in het citaat van Li & Thompson en "a relative time marker, referring to the narrated time"? Is dit te illustreren aan de hand van voorbeeld (3.2)? Zo ja: hoe? Zo nee: geef dan een ander voorbeeld.

84.  Wanneer begint "Chinese linguistics after Chao" (p. 32)?

85.  Illustreer het verschil tussen homonymie en polysemie (p. 33) met eigen voorbeelden uit a. het Nederlands; b. het Engels en c. het Mandarijn: minimaal twee voorbeelden per taal.

86.  Vergelijk de voorbeelden (3.4) tot en met (3.7) op pp. 34-35. Welk nieuw feit wordt er gepresenteerd in (3.7), en welk fonologisch risico herbergt dit voorbeeld?

87.  Op p. 37 wordt het karakter 拉 gebruikt om ('stuk, plek'?) te schrijven. Check welke uitspraken en betekenissen van het karakter in uw woordenboeken staan. Ligt dit gebruik van het karakter voor de hand? Wordt in deze betekenis ook met andere karakters geschreven?

88.  Wat is op p. 40 de betekenis van in voorbeeld (3.19)? Is de transcriptie hier correct?

89.  Vat de conclusie op pp. 44-45 in uw eigen woorden samen en geef commentaar.

week 13 (27 apr)


Tekst

Charles F. Hockett, "Chinese versus English: An exploration of the Whorfian theses" uit Harry Hoijer, red., Language in culture: Conference on the interrelations of language and other aspects of culture. Chicago: University of Chicago Press, 1954, vijfde druk 1963. Ook verschenen als Memoir No. 79 van de American Anthropological Association.

Leeshulp

90.  Van Mark Twains The American claimant (p. 108) bestaat ook een electronische tekstversie.

91.  Zie voor "Whorf's example of the blower" (p. 109) zijn artikel The relation of habitual thought and behavior to language.

Opdrachten

92.  Lees de tekst in zijn geheel door. Neem uw aantekeningen over en vragen over de tekst mee voor behandeling op college.

93.  Geef voorbeelden van "other derivative communicative systems" (p. 106).

94.  Waar wordt het Menomini (p. 108) gesproken? Tot welke taalfamilie behoort het? Hoeveel sprekers zijn er? Tip: raadpleeg de hulppagina's.

95.  Whorfs voorbeeld met de blower (p. 109) behandelden we op 23 maart al even kort. Andere voorbeelden zijn gegeven in zijn artikel The relation of habitual thought and behavior to language. Bent u zelf wel eens dergelijke voorbeelden tegengekomen?

96.  Waarom wordt Peking op p. 111 "Peiping" genoemd? Geef voor deze term karakters, transcriptie in Pinyin en een datering.

97.  De vergelijking tussen het Mandarijn en het Engels begint op p. 111 met het Mandarijnse woord voor 'trein'. Wat voor semantische associaties roept het Engelse equivalent op?

98.  Is het mogelijk om aan de hand van de beschrijving op p. 112-113 uw eigen leeftijd in swèi te berekenen? Zo ja: doe dit; zo nee: leg uit waarom niet.

99.  Specificeer de term "homophonous" in de eerste regel van 114.

100.  Beschrijf voor het Nederlands een hiaat (omissie, gat, ontbrekende constructie) zoals dat op pp. 114-115 omschreven wordt. Je hebt

(a) gaten in bestaande patronen: je kunt zeggen Isn't he? en Aren't you?; waarom dan geen Am not I? als alledaagse uitdrukking?

Verder zijn er (b) begrippen waar je graag een naam voor zou hebben, terwijl geen ons bekende taal die lijkt te leveren. (Of andersom: zodra er een nieuwe naam ontstaat, lijkt het alsof de wereld plotseling bevolkt raakt met het vernoemde verschijnsel.)

Tenslotte kun je denken aan (c) termen die in de ene taal bestaan, maar in de andere niet.

Van dat laatste kunt u waarschijnlijk moeiteloos gevallen vinden, maar zoek deze week ook naar voorbeelden van (a) en (b) in het Nederlands.

101.  Omschrijf in uw eigen woorden wat er onderaan p. 115 bedoeld wordt met " 'chemistry' (either sense)".

102.  Wat is agreement als taalkundige term? Hoe noem je dit in het Nederlands? Beschrijf voor het Nederlands een voorbeeld van "fluctuation in the agreeing verb", p. 117.

103.  Waar wordt het Hopi (p. 119) gesproken? Tot welke taalfamilie behoort het? Hoeveel sprekers zijn er?

104.  Beschrijf in uw eigen woorden wat er aan de hand is met het tweede Mandarijnse voorbeeld bovenaan p. 120.

105.  Op p. 123 beweert Hockett dat "even Aristotle's development of the syllogism represented a sort of semantic purification of everyday Greek".

a.  Geef een voorbeeld van een syllogisme.

b.  Tot welke discipline (vakgebied) behoort het syllogisme?

c.  Noem een of meerdere verschillen tussen de gezuiverde semantiek van Aristoteles en de semantiek van taal.

106.  Werk met regelmaat verder aan uw werkstuk. Kom langs of maak een afspraak als u hierover advies nodig heeft; u kunt ook voorlopige teksten in mijn postvak kwijt.


week 14 (4 mei)


DEZE WEEK GEEN COLLEGE


week 15 (11 mei)

107. 

Vandaag kunt u uw werkstuk inleveren, maar dit is niet verplicht.

Zie voor deadlines en voorwaarden verder de syllabus en studiegids.


Excursie

108.  In dit laatste college maken wij een excursie langs taalkundige bezienswaardigheden in onze faculteit. U hoeft niets voor te bereiden.



handige hulpjes


 software  schrijfwijzer  talen van de wereld
 terminologie  Colorado Style Guide  taalkundige transcriptie
     e-ANS


laatste wijziging 11 mei 2010

home