tweedejaars cursus 2004-2005

CHINESE TAALKUNDE / Taalvariatie

Jeroen Wiedenhof

algemene informatie


tijd en plaats


tweede semester, vrijdagen van 9:15u tot 11:00u
zaal (onder voorbehoud) 1177/112


handige hulpjes

 software  schrijfwijzer  talen van de wereld
 terminologie  gesproken materiaal  taalkundige transcriptie

inhoud, teksten en opdrachten

| 4 feb | 11 feb | 18 feb | 18 feb | 25 feb | 4 mrt | 11 mrt | 18 mrt | 25 mrt | 1 apr | 8 apr | 15 apr | 22 apr | 29 apr |


4 februari 2005

Onderwerpen van dit college

 

Ter informatie

De Internationale Taalkunde Olympiade vindt dit jaar voor het eerst plaats in Nederland, aan de Universiteit Leiden. De Leidse Taalkunde Olympiade 2005, die als voorronde dient, wordt gehouden op zaterdag 19 februari. Zie voor details ook het persbericht.


11 februari 2005


Correctie studiegids

In de BA-studiegids staat ten onrechte dat het tweedejaars college Taalvariatie van dit semester alleen gevolgd kan worden wanneer men ook Taaltypologie uit het eerste semester heeft gevolgd. De ingangseis is dus onjuist: het is een drukfout, een overblijfsel uit de oude Doctoraalgids. In de BA-studie zijn deze twee onderdelen wel degelijk los van elkaar te volgen. Wie dit tweedejaars vak nog wil volgen, kan vanaf vrijdag 11 februari (9:15 tot 11 uur) meedoen. Neem in dat geval de aantekeningen van vr 4 feb over van een van de andere deelnemers; lees voor vr 11 feb de opgegeven tekst en maak de bijbehorende opdrachten. De tekst ligt in een map op de collegeplank Wiedenhof in de bibliotheek. De opdrachten staan hieronder.

Tekst

Yuen Ren Chao, "Ambiguity in Chinese". Uit Anwar S. Dil, Aspects of Chinese sociolinguistics: Essays by Yuen Ren Chao, Stanford: Stanford University Press, 1976, pp. 293-308. Oorspronkelijk verschenen in Søren Egerod en Else Glahn, red., Studia serica Bernhard Karlgren dedicata, København: Ejnar Munksgaard, 1959, pp. 1-13.

Opdrachten

schriftelijk voorbereiden! raadpleeg onze huisregels

1.  Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.

2.  Verzamel of bedenk gevallen van (a) synonymie; (b) homonymie; (c) polysemie. Schrijf steeds apart de vorm en de betekenis op: let daarbij op de transcriptie. Zoek twee gevallen per taal voor het Nederlands, voor het Mandarijn en een derde taal naar keuze.

Als u de gevallen niet bedenkt maar verzamelt: schrijf de hele zin zo precies mogelijk op; schrijf datum, plaats en context erbij.

3. Zoek via internet (bibliotheekcatalogi, zoekmachines) antwoord op de volgende vragen:

4. Hoe heet het transcriptiesysteem dat Chao in dit artikel gebruikt? Waarom gebruikt hij niet gewoon Pinyin?

5. Zijn de volgende paren van uitdrukkingen voorbeelden van

a. wat Chao skewed relationships noemt; of

b. homonymie; of

c. polysemie; of

d. geen van deze drie gevallen.


18 februari 2005

Intro

Over taal worden de vreemdste dingen gezegd. Zo denken sommige mensen dat vrouwen teveel praten, en hoor je ook altijd zeggen dat de ene taal veel moeilijker is dan de andere. Laurie Bauer en Peter Trudgill verzamelden zulke misverstanden en stelden er in hun boek Language Myths een beter geïnformeerde kijk tegenover. Deze week lezen we daaruit "Some Languages Have No Grammar", wat nog vaak over het Chinees gedacht wordt; en volgende week "Double Negatives Are Illogical", wat eigenlijk geen mythe is, maar meer een waarheid als een koe, die ook laat zien hoe goed onze taal gedijt bij het overtreden van de regels van de logica. Zo kun mensen dankzij hun taal tegelijkertijd naakt en niet naakt zijn.

Teksten
Opdrachten

schriftelijk voorbereiden!

5. Overgebleven van vorige week: opdracht 5.

6. Taalkunde bedrijven is ook: constant de oren open houden. Ga na welke gesproken uitdrukking (dus geen schriftelijke bronnen!) u deze week in het Nederlands tegenkomt die u nog niet kende. Transcribeer daarvan:

a. de vorm;

b. de betekenis; en

c. de context waarin u de uitdrukking hoorde.

7.  Lees de bijdrage van Bauer. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen met de teksten en neem deze mee naar het college.

8.  In de eerste alinea van p. 77 worden vier onderdelen van de taalkunde genoemd in termen van rules. Geef gangbare Nederlandse namen voor elk van deze onderdelen.

9.  "If Spelitzian had none of these, then when two speakers of this 'language' were talking, the listener would not know what the speaker intended." Aan de andere kant: echte talen "allow the precise communication of complex messages" (p. 79). Hoe precise is die precise communication precies?

10.  Onderscheidt het Nederlands dezelfde soorten 'wij' als het Maori? En hoe zit het met het Mandarijn?

11.  "If you hear the Spelitzian sentence for 'Give me some water,' you can be pretty sure you can use the same pattern for 'Give me some food.' " (p. 83). Bent u het hiermee eens?

12.  Over dezelfde passage: wat voor soort patterns zijn hier bedoeld?

25 februari 2005

Intro

Zie de inleiding van 18 februari.

Tekst
Opdrachten

13.  Lees de bijdrage van Cheshire. Neem ook hierover uw aantekeningen mee naar het college.

14.  Vertaal het gedicht op p. 113 in het Nederlands.

15.  Van wanneer dateert het laatste citaat op p. 113 ongeveer?

16.  In "Double negatives are illogical" komen verschillende talen aan bod. Kunt u die gegevens aanvullen met voorbeelden uit het Mandarijn?

17.  Luisteroefening: houd deze week de oren open en probeer een spreker van het Nederlands op een dubbele ontkenning te betrappen. Schrijf de hele zin zo precies mogelijk op; schrijf datum, plaats en context erbij.

4 maart 2005

 Geen college wegens overmacht.


11 maart 2005

Teksten
 
"Green ideas" (= hoofdstuk 11) en "Tweedledum and Tweedledee" (= hoofdstuk 14) uit Marina Yaguello, Language through the looking glass: Exploring Language and linguistics, Oxford: Oxford University Press, 1998, pp. 113-129 en 152-160.
 
Opdrachten

18. Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.


Leestip: De teksten zijn kort, maar niet altijd even gemakkelijk. Neem er de tijd voor!

19.  Verklaar de titel van het boek.

U krijgt geen andere vragen en opdrachten over de nieuwe tekst, zodat u meer tijd heeft om deze hoofdstukken te bestuderen. U hoeft alleen twee oude opdrachten te verwerken:

20.  In opdracht 6 en opdracht 17 is u gevraagd om gesproken materiaal te verzamelen. Werk deze opdrachten schriftelijk uit en lever deze op 11 maart in. In eerste instantie gingen deze opdrachten over het Nederlands, maar u bent vrij om elke andere ta(a)l(en) te kiezen. Dit keer ligt de nadruk op

Druk uw bijdrage af op dubbele regelafstand zodat ik er opmerkingen bij kan schrijven.


18 en 25 maart 2005

Geen colleges wegens toetsweek en Goede Vrijdag.

1 april 2005

Intro

Naar aanleiding van de discussie van 11 maart verdiepen we ons in betekenissen met meerdere actanten, zoals werkwoordelijke betekenissen. In de betekenis 'schrijven' kan bijvoorbeeld een schrijver, een aangeschrevene en iets geschrevens worden onderscheiden, zoals in de zin Ze schreven haar een rekening. . Dergelijke actanten worden ook valenties en argumenten genoemd, hoewel het gebruik van deze termen niet altijd samenvalt.

De tekst van deze week behandelt de status van het subject in de werkwoordelijke betekenissen van zeer verschillende talen. Dergelijke kwesties zijn relevant voor de vergelijking van het Mandarijn en het Nederlands, omdat ook de subjecten in deze twee talen semantisch sterk verschillen.

Tekst

"Subject" (= hoofdstuk 5, pp. 98-116) uit Bernard Comrie, Language universals and linguistic typology: Syntax and morphology. Oxford: Basil Blackwell, first edition 1981, reprinted with corrections and additions 1983.

Opdrachten

21.  Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar het college.

22.  De voorbeelden op p. 98 komen uit het Chukchi. Waar wordt deze taal gesproken? (Tip: zie de handige hulpjes boven aan deze pagina.)

23.  Teken een schema of tabel waarin u voor het Engels en het Chukchi de gegevens vastlegt uit de eerste alinea van p. 99.

24.  De eerste zin op p. 100 houdt duidelijk een slag om de arm. Wanneer klopt het niet dat "verb agreement is determined by the noun phrase that follows there is/are"? Geef een voorbeeld.

25.  Twee van de drie punten midden op p. 100 beginnen met "we are not committed to the view that...". Wat betekent deze Engelse zinswending?

26.  Bedenk eerst waarom voor know onderaan p. 100 de omslachtige term "non-third person singular verb" wordt gebruikt. Beantwoord dan naar keuze vraag a of vraag b:

a.  Vertaal de term, en bedenk of hier nu wel of niet het meervoud mee wordt aangeduid.  of

b.  Geef aan hoe de term zelf moet worden geanalyseerd:

(1)  [[non-[third person]] singular] verb  of

(2)  [non-[[third person] singular]] verb  of

(3)  non-[[[third person] singular] verb]

27.  Check voor de twee voorbeelden onderaan p. 100 of inderdaad "the plural verb were does not agree with the agent", c.q. "the non-third person singular verb is not in agreement with the topic".

28.  Geef een voorbeeld uit het Nederlands ter illustratie van de bewering in de laatste zin van de eerste alinea op p. 101.

29.  Op p. 101 wordt beweerd dat "there is no set of necessary and sufficient conditions that an object must satisfy in order to be called, for instance, red".

a.  Zou deze uitspraak betrekking hebben op sprekers van verschillende talen of op sprekers van dezelfde taal?

b.  Wat kan deze bewering voor de semantiek van natuurlijke talen betekenen?

30.  P. 103 bovenaan: geef vorm en betekenis van het Russische meervoud van 'één'. Kent u andere talen waarin bij een uitdrukking voor 'één' een meervoud wordt gevormd?

31.  De tabel op p. 103 toont duidelijk dat in het Russisch grote getallen tot een andere woordsoort neigen te horen dan kleine getallen. Kent u dit verschijnsel ook uit het Mandarijn?

32.  Op p. 104 staat dat "agent and topic are logically independent notions and need not coincide in a given sentence". Geef een voorbeeld van zo'n zin in het Mandarijn.

33.  Bovenaan p. 105 worden de argumenten van een transitieve constructie geen van beide S genoemd, "to avoid circularity". Onderaan dezelfde alinea wordt gesteld dat "the transitive verb see behaves morphologically and syntactically just like the action transitive verb hit", zodat aan see alsnog een A een P worden toegekend. Is de constatering dat deze A en P "syntactic terms" zijn misschien wel circulair?

34.  Wat betekent op p. 106 r. 12 "coreferential"?

35.  De voorbeelden op p. 106 komen uit het Dyirbal. Waar wordt deze taal gesproken?

36.  Omschrijf in uw eigen woorden het verschil tussen het Dyirbal en het Engels dat op p. 106 wordt besproken. Is dat het Dyirbal zo werkt ook vanuit het Dyirbal begrijpelijk, of gaat het om toevalligheden?

37.  P. 107 "non-prominal noun phrases [...] do not have a morphological nominative-accusative distinction": geef voorbeelden en ga na of dit klopt.

38.  Op p. wordt het Yidiny genoemd. Waar wordt deze taal gesproken?

39.  Wat betekent "voice" op p. 108, r. -7?

40.  Vergelijk voorbeelden (25) en (26). Waarom wordt hierover op p. 109 beweerd dat "the infinitive construction works on the nominative-accusative system"?

41.  Op p. 110 wordt in voorbeeld (28) een allative naamval geciteerd. Wat is dat?

42.  Waar worden het Nivkh van p. 112 en het Tagalog van p. 114 gesproken?


8 april 2005

Opdrachten

43.  Lever een eerste aanzet tot uw werkstuk in:

44.  Herlees Bernard Comrie's "Subject" in het licht van de uitleg van het college van 1 april. We zijn blijven steken bij opdracht 30; verzamel eventuele problemen die zijn overgebleven naar aanleiding van de opdrachten 22 tot en met 29. Op 8 april gaan we na behandeling van deze problemen door bij opdracht 30.

45.  Uitsmijter:

'60 KEER per jaar GRIEP, dat kón toch niet?'
Eindelijk weet Marieke wat ze mankeert

(Bron: voorpagina van het tijdschrift Mijn geheim, nr. 01/27, 2001.) Valt u iets op aan deze tekst?


15 april 2005

Opdrachten

46.  Lees de uitleg over taalkundige transcriptie. Maak daarvan de oefening onder punt 4: lever deze in op papier, hetzij op het college van 15 april, hetzij voor die tijd via het postvak. Verzorg uw tekst; denk bijvoorbeeld aan naam, datum en collegekaartnummer.

47.  Bereid het college van 8 april nogmaals voor.


22 april 2005


Tekst

Charles F. Hockett, "Chinese versus English: An exploration of the Whorfian theses" uit Harry Hoijer, red., Language in culture: Conference on the interrelations of language and other aspects of culture. Chicago: University of Chicago Press, 1954, vijfde druk 1963. Ook verschenen als Memoir No. 79 van de American Anthropological Association.

Leeshulp

48.  Van Mark Twains The American claimant (p. 108) bestaat ook een electronische tekstversie.

49.  Zie voor "Whorf's example of the blower" (p. 109) zijn artikel The relation of habitual thought and behavior to language.

Opdrachten

50.  Lever een eerste versie van uw werkstuk in. Zie voor aanwijzingen het college van 8 april.

51.  Lees de tekst in zijn geheel door. Neem uw aantekeningen over en vragen over de tekst mee voor behandeling op college.

52.  Geef voorbeelden van "other derivative communicative systems" (p. 106).

53.  Waar wordt het Menomini (p. 108) gesproken? Tot welke taalfamilie behoort het? Hoeveel sprekers zijn er?

54.  Vergelijk Whorfs voorbeeld met de blower (p. 109) met andere voorbeelden in zijn artikel The relation of habitual thought and behavior to language. Bent u zelf wel eens dergelijke voorbeelden tegengekomen?

55.  Waarom wordt Peking op p. 111 "Peiping" genoemd? Geef voor deze term karakters, transcriptie in Pinyin en een datering.

56.  De vergelijking tussen het Mandarijn en het Engels begint op p. 111 met het Mandarijnse woord voor 'trein'. Wat voor semantische associaties roept het Engelse equivalent op?

57.  Is het mogelijk om aan de hand van de beschrijving op p. 112-113 uw eigen leeftijd in swèi te berekenen? Zo ja: doe dit; zo nee: leg uit waarom niet.

58.  Specificeer de term "homophonous" in de eerste regel van 114.

59.  Beschrijf voor het Nederlands of voor uw taal een hiaat zoals dat op pp. 114-115 omschreven wordt.

60.  Omschrijf in uw eigen woorden wat er onderaan p. 115 bedoeld wordt met " 'chemistry' (either sense)".

61.  Beschrijf voor het Nederlands of voor uw taal een voorbeeld van "fluctuation in the agreeing verb", p. 117.

62.  Waar wordt het Hopi (p. 119) gesproken? Tot welke taalfamilie behoort het? Hoeveel sprekers zijn er?

63.  Beschrijf in uw eigen woorden wat er met het tweede Mandarijnse voorbeeld op p. 120 aan de hand is.

64.  Op p. 123 beweert Hockett dat "even Aristotle's development of the syllogism represented a sort of semantic purification of everyday Greek".

a.  Geef een voorbeeld van een syllogisme.

b.  Tot welke discipline (vakgebied) behoort het syllogisme?

c.  Noem een of meerdere verschillen tussen de gezuiverde semantiek van Aristoteles en de semantiek van taal.


29 april 2005


Opdrachten

65.  Ter heroverweging: de opdrachten 54, 59 en onderdeel c. van opdracht 64. Probeer hierbij eigen voorbeelden te vinden.

66.  Wegens ziekte is er deze week geen nieuwe leestekst. Wij zullen dit keer des te meer tijd hebben voor de begeleiding van het werkstuk. Zie voor deadline & formaliteiten opdracht 43; neem uw vragen, aantekeningen en bronnen mee naar het college.


10 mei 2005

Intro

Er worden allerlei vormen van Chinees in Nederland gesproken. Grote groepen Chinezen spreken een van de Yuè-dialecten, zoals het Kantonees; of één van Wú-dialecten, zoals het Wenzhounees. Deze week lezen we over een kleine groep Chinezen, de Hakka's, die in Nederland vrijwel allemaal uit Suriname afkomstig zijn. Het artikel van Tjon Sie Fat komt uit een bundel artikelen waarin de enorme verscheidenheid aan talen in Suriname tot in alle uithoeken wordt belicht.

illustratie uit Tjon Sie Fat 2002, p. 244: "Chinese man with Creole woman" (detail) 

  

Teksten

Tekst 1

Garrie van Pinxteren, "Tjauw min in Paramaribo", NRC Handelsblad, 7 mei 2005, p. 4.

 Tip: druk de tekst af met behulp van software die over een proportionele "Fit to page"-functie beschikt. Bijvoorbeeld: het gratis programma IrfanView.

Tekst 2

Paul Brendan Tjon Sie Fat, "Kejia". Eithne B. Carlin en Jacques Arends, red., Atlas of the Languages of Suriname. Leiden: KITLV Press, 2002, pp. 232-248.

Leeshulp

In de tekst van Tjon Sie Fat wordt de term Sinitic language van p. 237 uitvoerig toegelicht op p. 239.

Opdrachten

67.  Lees de teksten en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.

68.  Kunt iets vinden over de achtergrond van beide auteurs?

69. Wat betekent tjauw min?

70. Doe een vergelijkende uitspraak over de Chinese talen die vroeger en tegenwoordig in Suriname werden en worden gesproken.

71. Ga na

72. Welke Chinese talen behalve de bovengenoemde worden er nog meer door Chinezen in Nederland gesproken?

73. Uit welke plek(ken) in China komen de meeste Chinezen in Leiden?

74. In de eerste paragraaf legt de auteur uit hoe hij de termen "Hakka" en "Kejia" onderscheidt. Wat hebben deze woorden met elkaar te maken? Wat is de letterlijke betekenis van deze termen? Waarom heten deze mensen en deze taal zo?

75. "Sranan" (p. 234): herkent u iets in dit woord? Waar komt deze taal vandaan? Op p. 236 wordt deze taal een "lingua franca" genoemd: wat is dat?

76. Wat wordt op p. 234 bedoeld met chain migration?

77. Op p. 235 wordt verteld dat "Kejia syntax and lexicon are rarely apparent in these letters". Hoe zou dat komen?

78. Wat is op p. 237 intra-ethnic communication? En wat zijn op p. 245 intrasentential switches?

79. Kunt u de titel van de afgebeelde krant vertalen?

80. Op p. 239 wordt de Language atlas of China genoemd. Is daarvan een exemplaar aanwezig in Leiden?

81. Beschrijf in uw eigen woorden zo nauwkeurig mogelijk het verschil tussen [w] en [v] op p. 240. Hoeveel verschillende (dus: fonologisch contrasterende) lipklanken zijn er in het Nederlands? En in het Mandarijn? En wat wordt er bedoeld met "[ñ]" op dezelfde pagina?

82. "In Kejia the Middle Chinese yinshang and yangshang categories have merged, as well as the yinqu and yangqu categories" (p. 240). Waar is datzelfde ook gebeurd? Wat is nu eigenlijk het verschil in uitspraak tussen de -toon en de yángrù-toon? Volgt de hier gegeven nummering het "missie-systeem" of de academische notatie? -- zie eventueel uw eerstejaars grammatica-syllabus, p. 13.

83. Wat wordt er op p. 241 bedoeld met "the inchoative meaning of Surinamese Dutch gaan 'go' "?

84. Hoeveel leenwoorden staan er in voorbeeld (12) op p. 247?

Teksten waar wij niet aan toegekomen zijn


handige hulpjes

 software  schrijfwijzer  talen van de wereld
 terminologie  gesproken materiaal  taalkundige transcriptie

laatste wijziging 8 mei 2005
home